Installaties

Installaties

Installaties staan tussen inkooppunten en afnamepunten, wanneer met de meterstanden van een inkooppunt een bewerking nodig is voordat deze toegekend wordt aan het afnamepunt. Vanuit afnamepunten kan worden verwezen naar installaties. Deze verwijzingen staan onder in de lijst.

Dag van de week

In dit voorbeeld is de meter van de marktkast (inkomende aansluiting) onderverdeeld naar twee uitgaande aansluitingen: voor de dag dat er markt is en voor de overige dagen (restverbruik). Vanuit de afnamepunten kan een verwijzing worden gemaakt naar deze twee aansluitingen.

Bij deze “dag van de week” installatie bepaalt de eerste aansluiting de energiesoort. Deze is voor de overige aansluitingen niet meer aan te passen. Ook zal, wanneer één ingaande aansluting is geselecteerd, de overigen van het type “uitgaand” zijn.

Hoofd- en submeter

In sommige gevallen hebben we na de hoofdmeter meer nauwkeurige methoden om de energie te verdelen dan op basis van vaste percentages. Aan de hand van metingen uit sub-meters (direct of via een gebouwbeheersysteem) kunnen verdelingen worden gemaakt. Deze submeters zijn geen onderdeel van de inkooppunten: daar worden enkel de meters, waarvoor rekeningen van energiebedrijven worden ontvangen, geplaatst.

Klik met de rechtermuis op installaties en selecteer ‘Hoofd- en submeter’. Voer een naam in.

Klik op het nieuwe icoon en voer de eerste keer de energiesoort in. Selecteer dit voor de invoermeters (de hoofdmeter, gekoppeld aan een inkooppunt) en de submeter(s). Geef deze meters een unieke naam, zonder gebruik te maken van de tekens ‘+’ , ‘-‘ en ‘*’. Ook de naam ‘[OTHER]' en '[HOUR]’ zijn niet toegestaan (zie verderop).

Maak vervolgens aansluitingen met richting ‘uitvoer’ voor alle gewenste afnamepunten. Rechtermuis-klik op deze aansluitingen en selecteer ‘nieuw’. Maak vervolgens een berekening van het type:

<constant_getal>*<naam reeks>+<constant_getal>*<naam reeks>+…

Is de berekening niet uitvoerbaar, bijvoorbeeld omdat de naam van de reeks niet gevonden kan worden bij de ‘invoer’ -aansluitingen van de betreffende installatie, dan is de kwaliteit van het resultaat van de berekening altijd ‘0: ontbrekend’.

Het gebruik van [HOUR]
Een constante waarde optellen kan niet, maar wel is het mogelijk een constante waarde per uur op te tellen/ af te trekken. De constante waarde wordt naar evenredigheid veranderd bij een ander opvraag-interval. Bij kwartier wordt de waarde door vier gedeeld, bij dag met 24 vermenigvuldigd (23 bij de overgang van wintertijd naar zomertijd, 25 bij zomertijd naar wintertijd). Als voorbeeld: "Hoofdmeter-3*[HOUR]"

Het gebruik van [OTHER]
In veel gevallen willen we de restpost van de hoofdmeter bepalen, waarbij alle submeters ervan af zijn getrokken. Bij grote aantallen submeters kan dit een uitvoerige, foutgevoelige formule worden. Daartoe is de speciale reeks “[OTHER]” bedacht. Alle inkomende meters van de betreffende Hoofdmeter-submeter installatie, die nog niet in de formule links van de term “[OTHER]” zijn benoemd, worden opgeteld.

In de meeste gevallen zal de berekening worden: “Hoofdmeter-[OTHER]”

Stel echter dat we een wat ingewikkelder situatie hebben met 2 hoofdmeters en 1 submeter die eerst door 10 moet worden gedeeld, voordat deze voor de restpost berekening mag worden gebruikt, dan is de formule: “Hoofdmeter1+Hoofdmeter2-0.1*Submeter1-[other]”.

De maximale lengte van de fomule is 50 tekens.

Splits positief en negatief

Wanneer achter een aansluiting zonnepanelen zijn geplaatst of een warmte-kracht-koppeling, kan het zo zijn dat de totale vraag achter de meter geringer is dan de opwek. Dan is er sprake van teruglevering. Meetbedrijven gaan hier op twee manieren mee om;

Voor deze laatste optie is de installatie ‘Splits positief en negatief’ bedoeld; een reeks kan worden opgesplitst in twee reeksen.

Of een waarde positief of negatief uitpakt hangt af van het interval waarnaar wordt gekeken. Zo kan een kwartierwaarde tijdens een zonnig middaguur netto teruglevering opleveren (negatieve waarde), terwijl de opwek van een etmaal van de panelen niet hoog genoeg is om alle verbruik te compenseren (positieve waarde). Bij de uitgaande reeksen kan daarom het interval worden ingesteld, waarover de sommatie moet worden berekend.

Debiet en delta T

In sommige gevallen wordt gebruik gemaakt van warmtemeters die direct de thermische energie in GJ (giga-Joule) doorgeven. In andere situaties worden de parameters debiet (flow), inlaat-temperatuur en retour-temperatuur apart aangeleverd. In dat geval in deze installatie praktisch. Bij de retourtemperatuur wordt bij de onderliggende meter de vermenigvuldigingsfactor -1 gekozen, bij de ingaande temperatuur de vermenigvuldigingsfactor 1. Bij het debiet wordt bij de meter bij de vermenigvuldigingsfactor de soortelijke warmte van de vloeistof ingegeven: 4,186 kJ/ liter. Wordt een mengsel van glycol (antivries) en water gebruikt voor bijvoorbeeld zonnecollectoren, dan is de soortelijke warmte wat lager. Het maakt bij de berekening uit met welk detail een berekening wordt uitgevoerd. Als we van ieder uur het temperatuurverschil bepalen en het debiet en deze met elkaar vermenigvuldigen en vervolgens 24 keer optellen krijgen we een ander antwoord dan dat we dit doen bij de daggemiddelde temperaturen en het debiet. Bij de warmte- of koudemeter kan dit rekeninterval worden ingesteld. Er kan worden gekozen voor de optie 'van meter'. Dat betreft dan het interval van de debietmeter (niet van één van de temperatuurmeters).

Status wisseling (en gewogen middelen/ optellen)

Deze installatie is met name bedoeld voor het verkrijgen van kentallen voor warmte-koude opslag (WKO) rapportages. Bij warmte-koude opslag hanteren we de termen 'laden': warmte leveren aan het gebouw en 'ontladen': koude leveren aan het gebouw. Bij het bepalen van de (maand)gemiddelden moeten de temperaturen worden gewogen met het debiet (ook flow genoemd) in m3 grondwater per uur. Een WKO kent meerdere statussen: naast normaal bedrijf is er een elk geval een status voor spuien waarbij vanwege het doorspoelen grondwater niet terug wordt gegeven aan de bodem (met een andere watertemperatuur) maar geloosd.

Filtering
Bij de invoer eigenschappen van 'Status wisseling' is er een veld voor 'Gebruik'. Hier kunnen we kiezen voor vier typen filtering 'en', 'en niet', 'of', 'of niet' (logical AND, NAND, OR, NOR): in de boomstructuur zien we deze filter types afgekort met de cijfers 3 ('en'), 4 ('en niet'), 5 ('of') en 6 ('of niet'). Elke variabele die wordt gekoppeld aan een filtering invoer zal in de opgegeven periode worden beoordeeld op de resultaat-waarde. Is het resultaat groter dan nul, dan wordt deze als 'waar' (TRUE) gezien, anders als 'onwaar' (FALSE). Meerdere invoeren van een gelijk type filter zijn toegestaan. Zijn er 'of' en 'of niet' invoerkoppelingen dan worden deze eerst behandeld. We beginnen met 'onwaar' en de 'of' en 'of niet' filters kunnen het resultaat tot 'waar' maken. Daarna komen de 'en' en 'en niet' filters. Als er enkel 'en' en 'en niet' filtersaanwezig zijn beginnen we met 'waar'. Het totaal resultaat van de filter moet 'waar' zijn om verdere berekening uit te voeren. Bij 'onwaar' is het resultaat nul en telt het niet mee bij de middeling. Dit zal bijvoorbeeld gewenst zijn in het geval van spuien van een WKO.

Gemeten variabele
De gemeten variabele (in de boomstructuur zichtbaar met cijfer 1 aan het begin) moet exact één keer per Status wisseling installatie aanwezig zijn. Bij een WKO instatllatie zal dit vaak een temperatuur zijn. Evenals bij 'debiet en delta T' kan het rekeninterval bij de meter worden ingesteld.

Weegfactor
De weegfactor (in de boomstructuur zichtbaar met cijfer 2 aan het begin) is niet verplicht en kan nul of één keer per Status wisseling aanwezig zijn. Bij een WKO instatllatie zal dit vaak het debiet in m3 per uur zijn om tot een gewogen gemiddelde temperatuur te komen. Een hoge temperatuur met weinig debiet telt dan minder mee in het totaalgemiddelde dan een wat minder hoge temperatuur maar met een hoog debiet.

Het resultaat (uitvoer) van deze installatie geeft

Formule

De formule functie die bij reeksen van configureerbare grafieken aanwezig is kan ook worden gebruikt bij een installatie. De invoer variabelen krijgen een formule volgnummer (#1 tot en met #99), net als bij de reeksnummers van grafieken. Er kunnen meerdere formules voor de uitvoer worden gemaakt die gebruik maken van de invoervariabelen. Gebruik kan worden gemaakt van haken om de voorrang bij berekening aan te geven, vermenigvuldiging (*), deling (-), optellen (+) en aftrekken (-). Daarnaast geven vergelijkingingen bij 'waar' een 1 en bij 'onwaar' een 0. Als voorbeeld #1=#2. Toegestane vergelijkingen zijn gelijk aan (=), ongelijk aan (<> of !) groter dan (>), groter dan of gelijk aan (>=), kleiner dan (<), kleiner dan of gelijk aan (<=). De werking van de te gebruiken functies Yearfactor, Min, Max, Time, Weekday en Month zijn beschreven bij de configureerbare grafieken. De maximale lengte van een formule is 250 tekens.

Het lijkt op het eerste gezicht dat de installatie 'formule' zo krachtig is dat de vier voorgaande installaties eigenlijk niet nodig zijn. Dat is niet het geval. Zo houdt 'hoofd en submeter' rekening met enkeltarief en dubbeltarief en wordt naast het verbruik ook het kwaliteitslabel bij de berekening meegenomen. Formule rekent met enkelvoudige getallen en geeft altijd kwaliteit 'definitief' door.

Financiële berekeningen met installaties

Een installatie kan niet alleen worden gebruikt voor een verbruiksverdeling, maar ook voor kostendoorbelasting. Daartoe wordt de schaduwfactuur die berekend is bij de inkomende aansluiting volgens een verbruikpercentage verdeeld over de verschillende uitgaande aansluitingen. De kosten van verbruiken van enkeltarief/ dubbeltarief (hoog en laag/ dag en avond) worden één op één doorbelast.

We werken hierbij een voorbeeld uit van een marktkast waarbij de kosten voor de woensdagmarkt en zaterdagmarkt worden onderverdeeld en ook wordt er gekeken naar de kosten van onregelmatig verbruik op overige dagen.
We beginnen met een ‘dag van de week’ installatie, waarbij de ‘invoer’ aansluiting gekoppeld is aan een verwijzing naar een inkooppunt waarbij de financiële kentallen ingevoerd zijn (zie hierboven).
De ‘uitvoer’ aansluiting is van het type “dagen van de week”. We vinken daarbij de betreffende dag/ dagen aan (midden boven). Vervolgens maken we een afnamepunt per doorbelastingsdag (rechtsboven). Hierbij maken we een financiële verwijzing naar het ‘uitvoer’ punt van de installatie.
Het verbruik in de gehele perodie bedraagt 5649 kWh, het verbruik op de zaterdagen 476,8 kWh. Selecteren we bij het afnamepunt ‘Toon schaduwfactuur…’, dan zien we de verdeling 476,8/ 5649 = 0,085368 terug in de berekeningen. Mocht in een berekening al een factor voorkomen (bijvoorbeeld omdat 1/12 deel van een jaartarief wordt geteld) dan worden beide factoren met elkaar vermenigvuldigd.
Merk op: (1) omdat een zaterdag alleen laagtarief kent, ontbreekt het hoogtariefdeel van de kosten en (2) met dit lage verbruik wordt toch al de tweede staffel van de energiebelasting behaald in juni omdat het totaalverbruik dit rechtvaardigt.
De berekeningen van de afnamepunten kunnen vervolgens weer volgens de standaardwijze opgenomen worden in een taak zodat alle deelberekeningen worden gecombineerd.

AlgemeenBediening Boomstructuur WerkbalkenStandaard grafiek/tabelMaatwerk grafiek/tabelMetersMetercontroleSchaduwfacturenFactuurcontroleNormverbruikBegrotingWerkprocessen Energiemarkt